> Inspiratiegids geluid: inleiding 
Elke architectonische ingreep heeft ook direct effect op de auditieve omgeving. Desondanks wordt geluid als element van een omgeving of ontwerp zelden genoemd door stedenbouwkundigen, ontwerpers en architecten. Ook in dit project van architect Joeri van Ommeren (bureau ZUS) in Haarlem komt geluid nauwelijks aan bod. Hier is een voormalig slachthuisterrein uit 1907 getransformeerd tot een natuurinclusieve wijk voor mens, dier en plant.

Naast woningen zijn er nestkastjes voor vogels, holen voor vleermuizen en gevelstenen met kleine gaatjes voor insecten. Regenwater wordt opgevangen in ondergrondse buffers en wadi’s. Veldjes zijn begroeid met wilde grassen. Pergola’s, hekwerken en bakstenen gevels met reliëfs geven houvast aan klimplanten, die dan weer huisvesting, voedsel en beschutting bieden aan insecten, vogels en kleine zoogdieren.
OHet project is een voorbeeld van binnenstedelijk bouwen: inbreiding in plaats van ‘straten erbij’. Het effect is dat hierdoor minder (auto)verplaatsing nodig is wat leidt tot minder verkeerslawaai.
De mix van wonen en werken, en van oudbouw naast nieuwbouw geeft variatie, ook in geluid.
De bodembedekking met grint in de binnentuinen geeft een mooi auditief effect.
Bestaande grote bomen zijn behouden wat positief werkt ten aanzien van geluidsdemping en verstrooiing. Daarnaast draagt het ruisen van de bomen en de aantrekkingskracht die bomen hebben op (zang)vogels bij aan een meer heterogene geluidsomgeving.
Er is aandacht besteed aan gemeenschapsvorming en er is gedeelde verantwoordelijkheid voor de buitenruimte. Mensen verblijven samen buiten - dat levert prettige geluiden op die bijdragen aan de totale atmosfeer.
De overgangen tussen publieke en private ruimtes zijn niet abrupt maar vloeiend ontworpen.
Minder autoparkeerruimte dan gebruikelijk
Drie aanpassingen in het ontwerp zouden de kwaliteit van de buitenruimte nog kunnen verhogen:
Dat de gevelposities overal nagenoeg perfect parallel zijn, is vooral in de binnentuinen ongunstig. Omdat die binnentuinen smal zijn, zal elk geluid versterkt worden waardoor er geen ‘spraakdiscretie’ zal zijn. Plaatsing van kleine massieve objecten kan hier verbetering brengen.
Hoewel de metselverbanden voor de geluidsbeleving beter zijn dan gladde, kaatsende oppervlakken (glas, geslepen natuursteen of beton), vertonen ze minimale variatie; iets meer reliëf kan auditief een groot verschil maken.
De (geringe) aandacht voor het tegengaan van geluidsoverlast is vooral technologisch van aard.1 Veel onnodig geluid zou al voorkomen kunnen worden met het vermijden van parallelle gevels.




Welke ontwerpstrategieën kunnen bij binnenstedelijke herontwikkelingsprojecten worden toegepast om de geluidskwaliteit van de buitenruimte te verhogen?
Natuurinclusief bouwen betekent ook dat er in de auditieve omgeving meer ruimte is of kan zijn voor geluiden van dieren, bomen en planten naast menselijke geluiden en ten koste van verkeers- of industriële geluiden.
Geluiden faciliteren en geluiden toevoegen: natuurinclusief bouwen betekent niet dat het overal zo stil mogelijk moet zijn: het geluid van knerpend grint geeft een wijk bijvoorbeeld ook meer levendigheid.
Ontwerpen vanuit zintuiglijke (geluids-)beleving. Een publieke omgeving beleven gebeurt veelal met meerdere zintuigen: het zicht op groen ‘verzacht’ de aanwezigheid van onwelkome geluiden; het horen van zangvogels en het ruiken van bloemengeuren kan leiden tot een ontdekkingstocht – waar komt het vandaan?; het voelen van verschillende ondergronden (klinkers, grint, gras) werkt ook op het gehoor.

Bron van deze tekst: