
Sirenes van politie, brandweer en ambulance; claxonnerende automobilisten; fietsbellen; piepende detectiepoortjes in winkels; tramsignaleringssystemen; het testen van het luchtalarm op elke eerste maandag van de maand om 12 uur precies; signalen van rookdetectors; de piep van een achteruitrijdende vrachtauto; de tikker bij het zebrapad; de beruchte Mosquito of de muziek op trein- en metrostations en in winkelcentra; alarmsystemen van auto’s, scooters en elektrische fietsen; etc.
Alle hierboven genoemde geluiden maken in meer of mindere mate deel uit van onze dagelijkse auditieve omgeving, van de soundscape van een stad of dorp. Ze zijn bedoeld als signalen of waarschuwingssystemen en moeten ons gevoel van veiligheid vergroten. En ze zijn noodzakelijk omdat het gehoor informatie geeft die andere zintuigen niet kunnen geven.
Het is zelfs zo dat de kwaliteit van onze geluidsomgeving eerder wordt beoordeeld in termen van veiligheid dan in termen van luidheid (Van den Bosch e.a. 2014).
Veel van deze geluiden zijn ontworpen, en hadden dus ook anders kunnen klinken. In het buitenland klinkt het tikgeluid bij een zebrapad soms heel anders; of het is een melodietje klinken zoals in Japan. Soms worden waarschuwingsgeluiden van hulpverlenende instanties aangepast – qua volume of frequentie – als reactie op het toenemende aantal geluidsbronnen of decibel-niveau..9
In meer algemene zin ervaren mensen hun omgeving als veilig wanneer de geluiden vertrouwd zijn, wanneer ze behoren tot de normale, dagelijkse auditieve ambiance.10 Is dat niet zo, dan gaat er onmiddellijk een alertheidssignaal naar onze hersens. Als zo’n signaal te lang voortduurt, kan het stress en op termijn gezondheidsschade veroorzaken.
Het is vanzelfsprekend dat in een stillere omgeving auditieve signalen gemakkelijker opgevangen kunnen worden. Teveel of te harde geluiden (muziek) kunnen bepaalde veiligheidssignalen maskeren.
Signaleringssystemen van trams geven niet altijd de benodigde informatie: het signaal is niet hard genoeg of juist te hard waardoor het niet duidelijk is voor wie de informatie precies bedoeld is. Een goed ontwerp is daarom noodzakelijk.
Veiligheidssignalen zijn niet altijd effectief, omdat ze soms zonder noodzaak klinken, waardoor het risico bestaat dat ze genegeerd worden. Een juiste afstelling en gebruik van dergelijke signalen is dus belangrijk.
Wanneer de geluidsbron gevaarlijk is, kan afstand bijdragen aan een gevoel van veiligheid. De Rotterdamse Luchtsingel (zie foto) die zich zo’n 6 meter boven het straatniveau bevindt, voelt veilig omdat het gemotoriseerde verkeer daar niet kan komen.
In een (gevoelsmatig) gevaarlijke omgeving is bijvoorbeeld het hoorbaar maken van voetstappen belangrijk. Dit kan door een ruwe (gravel, halfverharding) of resonerende (houten) ondergrond aan te brengen.
Afscherming biedt veiligheid: met je rug tegen een muur kunnen zitten, betekent ook dat je niet op hoeft te letten wat er achter je gebeurt. Maar onze oren waarschuwen ons ook tegen dat wat we niet kunnen zien, bijvoorbeeld een auto die zich achter ons bevindt, of een wild dier in een nachtelijk bos.
Bron van deze tekst: