> Inspiratiegids geluid: inleiding 
Fluisterende Wind is een permanent multimediaal werk van de Nederlandse kunstenaar Edwin van der Heide. Het bevindt zich in een voetgangerstunnel in Leiden die de binnenstad (met name de weg naar de Oude Sterrewacht) verbindt met de Hortus Botanicus. De tunnel loopt onder het in 2017 gerenoveerde P.J. Vethgebouw door – oorspronkelijk het Botanisch Laboratorium en Herbarium – en behoort bij de Universiteit Leiden.
Om deze video te bekijken, gebruik de QR

Waarom aandacht vragen voor dit kunstwerk in deze Inspiratiegids? Ingrepen – artistiek of anderszins – in met name voetgangerstunnels zijn niet ongebruikelijk. Meestal wordt geluid dan ingezet om asociaal gedrag tegen te gaan, bijvoorbeeld klassieke muziek om hangjongeren weg te houden.3 Fluisterende Wind heeft een vrijwel tegenovergestelde intentie – niet om passanten aan te zetten de tunnel zo snel mogelijk te verlaten, maar om een zekere bewustwording van de auditieve omgeving te bewerkstelligen. Misschien is de esthetische component van dit werk daarom wel minder belangrijk dan de socio-politieke vragen die het oproept: wat kan kunst bijdragen aan de publieke ruimte? Hoe kan kunst het gedrag van mensen beïnvloeden die zich in die ruimte begeven? Kan het mensen aanzetten om hun ‘normale’ auditieve omgeving anders te benaderen en eventueel aan te passen?
Fluisterende Wind is een voorbeeld van wat ‘auditieve architectuur’ genoemd kan worden. Een aanvankelijk betekenisloze plek, een simpele transitieruimte, heeft een bijzondere, onverwachte identiteit gekregen. Voor even bevindt een passant zich in een auditieve cocon, omringd door geluiden die zowel vertrouwd als onbekend klinken, verbonden met de omgeving en er tevens van vervreemd.
Geluidskunst in de openbare ruimte kan belastend zijn wanneer het zich teveel opdringt. Omdat Fluisterende Wind zich in een tunnel bevindt en ook alleen daar te horen is, is die belasting geminimaliseerd. Ook door het bescheiden volume ontgaat het zelfs veel passanten dat ze zich in een afwijkende geluidsruimte begeven. Daarbij is het werk in de late avond, nacht en vroege ochtend niet te horen.
Fluisterende Wind kan ons niet alleen iets leren over het inpassen van geluidskunst in openbare ruimtes. In meer algemene zin stelt het werk vragen bij en doet voorstellen voor het actief en bewust ontwerpen van een auditieve omgeving. Hierbij valt te denken aan de volgende elementen:
Een relatief onopmerkelijke plek kan getransformeerd worden in een plek die in potentie de aandacht kan trekken zonder dominant te zijn.
Fluisterende Wind kon relatief eenvoudig in het totaalontwerp van het P. J. Vethgebouw en de tunnel geïntegreerd worden omdat al in een zeer vroeg stadium overeenstemming was bereikt dat dit kunstwerk hier een plek zou krijgen.
Geluidskunst in de openbare ruimte heeft het vermogen om natuur, technologie, architectuur en geschiedenis met elkaar te verbinden waardoor een betekenisvolle plek ontstaat. Bij Fluisterende Wind worden gemanipuleerde windgeluiden, academisch jargon, de natuurlijke omgeving en de ontstaansgeschiedenis van de universiteit op elkaar betrokken.
Geluidskunst maakt ons bewust van de politieke vraag van wie een ruimte (auditief) is.
Geluidskunst bevordert de concrete, affectieve relatie tussen de mens en zijn omgeving.
Welke ontwerpstrategieën zijn hier met succes toegepast:
Een plek aantrekkelijker maken door geluiden toe te voegen.
Het zorgen voor verschillende ‘klankruimtes’ in een betrekkelijk kleine omgeving.
Het middels geluidskunst creëren van een ruimte die het beluisteren (en daarmee verblijven) waard is.
Bron van deze tekst: